Fred Smeijers and A New Generation Of Type Designers

  • 6260228584_bb2195b294_o
Fred SMEIJERS, opening Matthew CARTER tentoonstelling The Most Widely Read Man In The World, 2012 (© Roger LAUTE)
Fred SMEIJERS

SMEIJERS, geboren in 1961, wordt tot de eerste generatie digitale letterontwerpers gerekend. Toch liggen de uitgangspunten van zijn werk vaak diep in de geschiedenis van de drukletter verborgen. Smeijers geniet internationale bekendheid als auteur van Counterpunch en Type Now, maar is vooral bekend voor zijn letterontwerpen zoals ff Quadraat, teff Renard, OurType Arnhem, Fresco en Sansa. In 2000 won hij de Gerrit Noordzij Prijs voor zijn stimulerende invloed op het vak letterontwerp. Samen met Eric KINDEL van de University of Reading (vk) doet hij onderzoek naar de geschiedenis van de stencilletter. Hij werkt eveneens voor het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen.

Sinds 1988 is SMEIJERS ook actief als docent (Type en Media, Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag en Schrift im Digitale Medien, Hochschule für Grafik und Buchkunst, Leipzig). Het is zijn persoonlijke overtuiging dat disciplines als grafisch ontwerp, typografie en letterontwerp het best floreren wanneer zij kunnen bouwen op kennis en methoden die zorgvuldig overgedragen worden van generatie op generatie. In het verlengde van deze visie geeft SMEIJERS aan drie jonge letterontwerpers de mogelijkheid hun werk naast het zijne te presenteren.

Frederik BERLAEN (°1981) is van Belgische nationaliteit en studeert Type en Media aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.

Artur SCHMAL (°1976) is een Nederlander en sinds 2003 afgestudeerd aan dezelfde opleiding Type en Media.

Thomas THIEMICH (°1981) is van Duitse nationaliteit en studeert aan de Hochschule für Grafik und Buchkunst in Leipzig, waar SMEIJERS de klas Schrift im Digitale Medien leidt.

  • TAS_FredSmeijers_opening1
  • TAS_FredSmeijers_4
  • TAS_FredSmeijers_2
Foto's van de openingsavond
  • TAS_FredSmeijers_opening4
Interview | Op maart 2006 sprak Fred SMEIJERS in Antwerpen met John NEILSON over zijn onderwijswerk.

Kunt u een overzicht geven van uw huidige onderwijs in letterontwerpen?
Ik geef les aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar ik een soort gastdocent ben, en daarna heb ik een lectoraat in Leipzig, aan de Hochschule für Grafik und Buchkunst (Academie voor Beeldende Kunsten).

Zijn dat postdoctorale studenten?
In Den Haag volgen studenten een postdoctorale opleiding. Het zijn meestal volwassen studenten die al andere studies hebben afgerond, en zij hebben gekozen voor deze eenjarige cursus, dus in principe zijn zij zeer gemotiveerd.
De school in Leipzig is een Hochschule, wat betekent dat zij volgens het Duitse systeem hetzelfde niveau heeft als een universiteit. Mijn Duitse studenten hebben ook enige HBO-opleiding achter de rug; de gemiddelde leeftijd is zo'n tweeëntwintig jaar. Je mag dus wel wat van ze verwachten.

Studeren die in Leipzig specifiek letterontwerp?
Ja, maar er is geen letterontwerp zonder typografie. Alleen maar letters tekenen en niet kunnen beoordelen waarom een bepaalde pagina niet goed is opgebouwd, heeft geen zin. Het is belangrijk voor mij om die link te hebben. In Leipzig is het vooral belangrijk om een bewustzijn te creëren van wat het profiel zou kunnen zijn van een hedendaagse letterontwerper. In zekere zin hebben ze dat nodig, want Duitsland is erg Duits, en we hebben het hier over het voormalige Oost-Duitsland, waar ze allerlei regels en systemen hadden: het systeem dicteerde een manier van leven, een manier van ontwerpen... het is nog steeds aanwezig, hoewel ongeveer vijftig procent van onze studenten uit West-Duitsland zou komen. Duitse boeken over letter en ontwerp zeggen vaak 'doe dit en doe dat niet'. Falsch/richtig. Het is opvallend hoeveel van die boeken er zijn.
Het is heel belangrijk om daar uit te stappen en meer internationaal getinte boeken te lezen. Uiteindelijk zijn de studenten een beetje lui als het om andere talen gaat, bovendien is niet al het goede schrijfwerk over type in het Duits vertaald. Dit is een beetje een probleem, op de een of andere manier weten de studenten alles over i-pods maar hebben ze nog nooit van Paul Rand gehoord.

  • TAS3_04
  • TAS3_07
  • TAS3_14
Verschillende spreads uit de tentoonstellingsbrochure
  • TAS3_142

Ik kan me voorstellen dat in Den Haag, met mensen als Noordzij die daar les hebben gegeven, het een heel andere mentaliteit is.
Ja. Het is een heel andere mentaliteit. In Duitsland probeer ik te benadrukken dat je als typeontwerper open moet staan voor andere disciplines. Daar zouden je toekomstige klanten vandaan kunnen komen. Je moet geïnteresseerd zijn in wat er daarbuiten gebeurt, en je moet in staat zijn om met andere mensen te praten en in teamverband te werken.

Een ander groot verschil is natuurlijk de wortels van beide scholen. Leipzig heeft een verleden dat geworteld is in de algemene conventie en alle glorie van het drukkersambacht dat ooit in Leipzig aanwezig was. De Haagse school is geworteld in de rebelse houding ten opzichte van letterontwerp als ontwerpdiscipline waarvan Gerrit Noordzij de belangrijkste vertegenwoordiger was en is.


Zou het dan waar zijn dat u meer bezig bent met de studenten het bredere plaatje te laten zien dan de nitty-gritty zaken van het ontwerpen van letters?
Er is ook een hoop pietluttigheid. Dat is er altijd. Dus het is beide. Maar het is heel belangrijk dat we niet alleen maar iemand afleveren die heel keurige klassieke lettertypes kan tekenen die nooit gebruikt worden omdat de mensen hem niet mogen of omdat hij niet in staat is de juiste verbanden te leggen. Het is heel belangrijk om uit te zoeken wat voor persoon de student zelf is en zijn individuele talenten te cultiveren. Dus als een leraar zou ik kunnen worden omschreven als talent cultivator.


Je schreef, ik meen in Type Now, hoe je school haatte omdat het precies het tegenovergestelde was: te generaliserend.
Ja, maar er is ook een algemene kennis die voor iedereen geldt, en kennis van al dat pietepeuterige werk: algemene technische dingen. Er moet een besef zijn dat een letterontwerper met beide benen midden in de maatschappij staat, dus vergeet het idee van die man alleen op een zolderkamer die aan serifs zit te prutsen: daar hou ik helemaal niet van. Ik hou ook niet van de houding dat een ding precies dit moet zijn, alleen dit, anders kan het niet goed zijn. Dat is niet het soort wind dat in mijn lessen waait. Ik vertel de studenten dat ze naar buiten moeten gaan en projecten moeten doen met andere disciplines - misschien studenten uit de klas systeemontwerp of fotografie - en moeten proberen te kijken naar het gebruik van type en waarom type op deze of gene manier gebruikt kan worden. We gebruiken ook de geschiedenis om te kijken hoe dingen eigenlijk geëvolueerd zijn. En dat betekent veel foto's laten zien, veel praten, en er moet altijd veel handwerk zijn, veel oefenen. En daar kan het moeilijk zijn. De studenten in Duitsland hebben de neiging om de dingen op een nogal conceptuele en intellectuele manier te zien: het idee of het bewustzijn is belangrijker dan de eigenlijke praktische kant van de dingen. Bij letterontwerp is dat niet waar. Typeontwerp houdt nog steeds veel 'doe-werk' in, of je nu met computers werkt of niet. Dat gaat hand in hand met het intellectuele deel. Het is als met een muzikant: hij kan zijn oefenen niet weggooien. Hoe uitgebreid of hoe goed nieuwe methoden ook zijn in het opsporen van fouten, er moet nog steeds een groot deel gewoon gedaan worden.

  • TAS3_13
Fred Smeijers met enkele studenten in het Plantin-Moretus Museum

Kunt u daar nog even op ingaan? Een van de belangrijkste onderdelen is zeker dat de leerlingen vertrouwd zijn met de structuur van het alfabet?
Ja.


Wat is de beste manier om dat te bereiken?
Nogmaals, het is een mix. Je kunt kijken naar goede voorbeelden. Je kunt een raster over de voorbeelden leggen, zoals de mensen uit de Renaissance deden, werkend met een vierkant en een cirkel, om te zien hoe breed een klassieke hoofdletter E normaal is. En een andere methode is natuurlijk nog altijd gewoon schrijven. Schrijven is heel belangrijk, niet omdat we graag kalligrafen willen zijn (ik haat dat woord), maar bij schrijven moet de leerling voortdurend beoordelen wat hij doet. Als je een streek maakt, beoordeel je instinctief het welbevinden van de streek: ging het goed, past het tussen de andere streken? Het is dus een heel intensief kijken en beoordelen van je gevoel voor lettervormen.


Hoe ver denk je dat leerlingen moeten gaan met schrijven?
Het schrijven is gewoon een soort gereedschap. Ik gebruik schrijven gewoon als een heel directe manier om je oog te trainen. Dat is het belangrijkste deel. Dan, door een paar woorden te schrijven, komt het woordbeeld in het spel, en dan heb je te maken met woordspatie. Als ze dat voor elkaar krijgen, is dat voor mij genoeg.


Om goed te worden moet een kalligraaf zoveel oefenen dat het bijna een automatisme wordt, maar u zegt dat het niet zo ver hoeft te gaan.
Nee. Maar het is een heel goede manier om jezelf voortdurend te testen. In dat opzicht is schrijven een goed middel om te leren kijken naar letters.

Het kan natuurlijk veel verder gaan dan dat, schrijven kan een bron van reflectie en inspiratie zijn voor letterontwerp, maar niet voor elke letterontwerper per se.


En breng je je onderzoeken in bij het ponssnijden?
Ja, daar heb ik het wel over. Hoeveel tijd er nodig was, hoe fijn die mensen in staal konden werken. We hebben excursies: afgelopen najaar zijn we hier in België geweest, naar het Plantijnmuseum. Ik verbind dat met een beetje academisch onderzoek, zodat ze zich ervan bewust zijn dat deze mensen ook een grote output konden hebben, gewoon om verbanden te leggen met vandaag. Bijvoorbeeld het voorbeeld van Granjon die in Parijs een cursief sneed en elke week tien of elf stansen per een soort Intercity expressdienst naar Plantijn stuurde, zodat ze hier al matrijzen konden slaan en het lettertype konden rechtvaardigen en beginnen met gieten, zonder dat het hele alfabet klaar was. Er was dus een soort koeriersdienst tussen Antwerpen en Parijs, en ze konden op een soort modulaire manier aan een lettertype werken. Er is iemand die vormen maakt; ondertussen werken wij aan de rest, zodat we het boek heel snel kunnen maken. Dat komt heel dicht in de buurt van wat tegenwoordig soms gebeurt.


Je hebt aan de kunstacademie in Arnhem gestudeerd, en je hebt over een aantal van je docenten daar geschreven, met name over Alexander Verberne. Wat was het meest waardevolle dat u aan zijn lessen hebt gehad?
Hij kon je enthousiast maken. Dat is een heel belangrijk iets. Hij was in staat om mijn interesse in lettervormen te wekken. Dat is daar allemaal begonnen, met schrijven. En hij liet me dingen zien die ik als zeventien- of achttienjarige nog nooit had gezien. Bladzijden van die Italiaanse schrijfmeesters. Ik was helemaal niet zo geïnteresseerd in schrijven of lettervormen, maar ik had nooit gedacht dat mensen zo netjes konden schrijven! Het was dus een soort 'aha'-ding. Hetzelfde met een medestudent van mij, Martin Majoor.

En als dat gebeurt, gaan studenten kennis en ervaring uitwisselen omdat ze allebei in iets geïnteresseerd zijn. Dat is heel belangrijk: ik denk dat studenten uiteindelijk heel veel van elkaar leren.

En daarom heb je een goede sfeer in de klas nodig waarin studenten met elkaar kunnen praten en omgaan.

Er is nog iets dat ik in Type Now aan de orde stelde en dat ook een item is in mijn lessen: hoe ga je om met al dat gemakkelijke gedoe dat nu technisch mogelijk is: niet meer doen dan andermans lettertypes veranderen en jezelf dan een typeontwerper noemen. Dat is niet wat ik zou willen dat mijn studenten zouden doen. Of als ze dat doen, dan moeten ze niet denken dat dat een erg grote klus is.


Tegen de tijd dat ze klaar zijn met hun cursus, wat voor stadium hoop je dat ze bereikt hebben?
Als ze klaar zijn met mijn opleiding moeten ze een of twee letterontwerpen hebben die beschikbaar zijn voor het publiek, en ze moeten genoeg weten over de technische kant van de zaak om ergens in de industrie of in de hele ontwerpwereld een plek te kunnen vinden, en ze moeten genoeg ontwerpvaardigheden hebben om een bureau te kunnen beginnen of freelance te kunnen werken als typograaf of letterontwerper.

  • TAS3_10

Wil je op de hoogte blijven van al onze activiteiten en tentoonstellingen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief